In de eeuwenoude Mii-dera-tempel in Shiga trillen de klanken van een traditionele Japanse bamboefluit door de houten hal. Ze vermengen zich langzaam met de rustgevende tonen van een westerse klarinet. Voor het publiek is het een intiem concert, maar achter de muziek gaat een groter verhaal schuil.
Het optreden staat symbool voor Japans poging om zijn erfgoed internationaal steviger te positioneren en zo bij te dragen aan een evenwichtiger spreiding van de wereldcultuur, voorbij de traditionele westerse focus.
Op een steenworp afstand van de concertzaal hangen documenten van de 9e-eeuwse monnik Enchin, sinds 2013 onderdeel van Unesco's Memory of the World-register. Hoofdmonnik Toshihiko Fuke noemt ze uniek: "Onze tempel bezit documenten die niet alleen nationaal belangrijk zijn, maar ook internationaal. Er bestaat eigenlijk geen ander voorbeeld zoals dit."
Voor de hoofdmonnik gaat erkenning niet alleen om spirituele waarde, maar ook om zichtbaarheid: "Het is belangrijk dat ook gewone bezoekers weten dat wij uniek zijn."
Dat belang reikt verder dan cultuur alleen. Unesco-erkenning versterkt het internationale profiel van een plek. Tempels, kastelen en natuurparken met het Unesco-logo trekken jaarlijks miljoenen toeristen en dat levert flinke inkomsten op. Voor landen betekent meer werelderfgoed daarom niet alleen cultureel prestige, maar ook economische voordelen.
Unesco als strijdtoneel
Het Unesco-programma begon in 1972 en kende zes jaar later de eerste twaalf inschrijvingen. Inmiddels telt de lijst meer dan 1200 locaties, naast 788 erkenningen van immaterieel erfgoed en 570 documentaire collecties in het Memory of the World-register.
Decennialang voerden Europa en Noord-Amerika de boventoon. Samen beheersten ze tot na 2010 meer dan de helft van de werelderfgoedlijst. Pas de laatste paar jaar is dat veranderd. Hun aandeel is gezakt naar 47 procent, terwijl Aziatische landen steeds nadrukkelijker meer plek opeisen.
China heeft met 57 erkende locaties de leidende positie in Azië, met onder meer de Grote Muur. Zuid-Korea telt inmiddels zestien sites, waaronder de paleizen van Seoul. Japan begon al in de jaren 90 zijn Unesco-portefeuille doelbewust uit te breiden: van vijf locaties in 1994 naar 26 vandaag, variërend van kastelen en tempels tot natuurgebieden.
Die groei gaat niet zonder frictie. De erkenning van de Japanse Sado-goudmijnen vorig jaar leidde tot protesten uit Zuid-Korea, vanwege de inzet van Koreaanse dwangarbeiders tijdens de Tweede Wereldoorlog. Unesco drong er bij Japan op aan de beladen geschiedenis volledig te erkennen, maar critici vinden dat die erkenning ontoereikend is.
Andersom lopen de spanningen ook op. Toen China de documenten van het Nanking-bloedbad liet opnemen in het Memory of the World-register, stuitte dat op verzet uit Tokio. Zuid-Korea diende op zijn beurt archieven in over de zogenoemde 'troostmeisjes', vrouwen die tijdens de oorlog door het Japanse leger gedwongen werden tot seksueel werk. Japanse actiegroepen reageerden met een tegen-nominatie waarin zij een ander beeld schetsten.
Unesco is in Oost-Azië inmiddels uitgegroeid tot meer dan een podium voor erfgoed, maar een politieke arena waar landen hun eigen visie op de geschiedenis internationaal erkend proberen te krijgen.
Muziek als brug
Makoto Yoshida, die het concert in de tempelhallen van Mii-dera organiseert, ziet zijn muziek als de overbruggende factor: "Welke instrumenten je ook neemt, als er twee tonen klinken, gaan ze altijd met elkaar resoneren."
Hij heeft opzettelijk gekozen om de klarinet en de bamboefluit te combineren, een teken dat de ene cultuur de andere niet overtreft. "Die puurste klank, die werkt overal hetzelfde." Het staat voor hem symbool voor samenwerking.
De Japanse Yoshida woont, werkt en studeert in Brussel en zwerft al jarenlang door de concertzalen van Europa heen om de westerse muziek te leren. "Maar elke keer dat ik terugkwam naar Japan, begon ik ook steeds meer de schoonheid van mijn eigen cultuur te waarderen. In de seizoenen, de gebouwen, de details waar ik vroeger nooit op lette."
Zijn project draait daarom om het samenbrengen van deze werelden. Voor hem laat de combinatie van geluiden zien dat oosterse culturen even belangrijk zijn als westerse en dat erfgoed en muziek samen een brug kunnen slaan die verder reikt dan nationale of culturele grenzen. "Uiteindelijk is geluid gewoon universeel. Voor ieder mens, waar dan ook", concludeert Yoshida.
Japan bereidt intussen voor volgend jaar de nominatie van 22 nieuwe erfgoedlocaties voor.