Steeds meer kinderen en tieners raken online verzeild in jihadistische en rechts-terroristische chatgroepen op sociale media en gamingplatforms. En dat is een grote zorg voor het demissionaire kabinet en de Tweede Kamer, zo bleek tijdens een Kamerdebat.
In een rapportage van april dit jaar wijst de AIVD op dit groeiende probleem. De kinderen maken jihadistische filmpjes of verheerlijken terroristisch geweld en willen een 'rassenoorlog' ontketenen. Ook praten ze met elkaar over het plegen van aanslagen.
Het terroristische dreigingsniveau in Nederland staat nog steeds op 4. Dat betekent dat er een reële kans is op een aanslag, mede door deze snelle radicalisering van minderjarigen online.
Het OM hield dit jaar veertien minderjarigen aan voor opruiing en het voorbereiden van jihadistische aanslagen. Volgens de AIVD zijn nog eens tientallen tieners online met dezelfde boodschappen in dezelfde chatgroepen en games bezig. Onderzoekscentrum HCSS publiceerde in augustus het rapport: Hoe online extremistische broedkamers een nieuwe generatie van geweld kweken.
Gif voor onze samenleving
Online is de grootste dreiging die er nu aankomt, zegt VVD-Kamerlid Michon. "Daar begint de radicalisering. Dit is gif voor onze samenleving." Maar maatregelen nemen is lastig. De AIVD kan onderzoek doen in besloten chatgroepen als er nog geen strafbaar feit is gepleegd maar iemand wel een gevaar vormt voor de nationale veiligheid.
"Dan is er vaak al driekwart jaar voorbij waarin iemand in isolement op zijn kamer wordt vergiftigd", zegt demissionair minister van Justitie en Veiligheid Van Weel (VVD). De politie mag online minder onderzoeken dan 'op straat'. Het is vanwege een gebrek aan menskracht niet haalbaar om dit soort onderzoeken ook door de AIVD te laten doen, zegt hij.
Online informatie verzamelen
Van Weel heeft daarom een wetsvoorstel gemaakt waarin staat dat burgemeesters en de politie meer openbare informatie online mogen verzamelen als er sprake is van dreiging van een ernstige verstoring van de openbare orde.
Dat wetsvoorstel staat nu online zodat iedereen erop kan reageren. De afweging van het voorkomen van "schade" en het beschermen van de privacy zal zeker tot discussie leiden, verwacht Van Weel.
Eerder op het spoor komen van een kind dat de verkeerde kant op gaat moet verdere radicalisering en het overgaan tot terroristische daden voorkomen. "Maar hoe weet de politie wat een kind online doet?", vraagt SP-Kamerlid Van Nispen. Die signalen moeten komen van scholen, hulpverlening en de omgeving van het kind, zegt Van Weel. "We moeten ze uit die wereld zien los te weken met een persoonsgerichte aanpak door politie en de reclassering."
Techbedrijven
Van Nispen en ook andere Kamerleden vinden dat de online aanbieders van sociale media, chatgroepen en games er nu te makkelijk mee wegkomen. De techbedrijven nemen geen enkele verantwoordelijkheid, vindt CDA-Kamerlid Boswijk. Van Nispen: "Moeten we de big tech dan niet de duimschroeven aandraaien?"
Volgens Van Weel zijn de Nederlandse duimschroeven hier veel te klein voor en moeten er in EU-verband afspraken worden gemaakt. "Ik kijk met belangstelling naar Spanje en Frankrijk waar ze bezig zijn met online leeftijdsverificatie. Ook werken we met andere EU-landen aan strakkere gedragscodes."
De wet om burgemeesters en de politie meer onderzoeksmogelijkheden te geven is er voorlopig ook nog niet. Dat is aan de nieuwe Tweede Kamer na de verkiezingen op 29 oktober.