De hulp aan kinderen en jongeren in een pleeggezin schiet tekort. Het zicht op de ontwikkeling van sommigen is slecht door gebrek aan personeel en een gebrekkige samenwerking. Medewerkers doen hun best, maar stevig leiderschap ontbreekt.
Dat concluderen inspecties in twee verschillende rapporten over samenhangende sectoren. Bij de jeugdbescherming is vaker geconcludeerd dat het beter moet, en nu dus weer. Voor de pleegzorg is het de eerste keer dat die helemaal onder de loep is genomen.
Aanleiding is het pleegmeisje uit Vlaardingen, dat zwaargewond in het ziekenhuis belandde. Daar is veel misgegaan, concludeerde de inspectie een paar maanden geleden. Problemen die spelen in de hele sector, blijkt nu.
Over wie gaat het onderzoek?
Jaarlijks zitten zo'n 20.000 kinderen in een pleeggezin. Een begeleider van een pleegzorgorganisatie staat hen bij. De organisaties zijn onderzocht en er is gesproken met kinderen en (pleeg)ouders.
Vaak is de hulp aan kinderen in een pleeggezin verplicht door een rechter. Dan hebben ze met een jeugdbeschermer te maken. Daarom is ook de hulp onderzocht aan kinderen in de jeugdbescherming, zowel in pleeggezinnen als daarbuiten. Dat zijn er zo'n 30.000 per jaar.
Er is te weinig contact met kinderen die in een kwetsbare situatie zitten, zien de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd en de Inspectie Justitie en Veiligheid. Zo wordt een verplichte jaarlijkse controle op de veiligheid binnen een pleeggezin niet genoeg uitgevoerd.
Ook moet een kind meerdere keren per jaar een-op-een contact hebben met een pleegzorgbegeleider, maar dat gebeurt regelmatig helemaal niet. Een begeleider is daardoor afhankelijk van wat een pleegouder zegt en dat kan risico's opleveren.
Het beperkte contact komt voornamelijk door gebrek aan personeel en dus een hoge werkdruk. Een pleegzorgbegeleider heeft gemiddeld zo'n 20 kinderen onder zich. Maar dat aantal kan in uitzonderlijke gevallen oplopen tot meer dan 30.
"Door de hoge werkdruk stoppen mensen met het werk", zegt hoofdinspecteur Angela van der Putten. "Er moeten dan weer nieuwe pleegzorgbegeleiders komen, die ingewerkt moeten worden. Daarmee wordt de druk alleen maar groter."
Goede screening en matching
Positief is dat de screening van pleeggezinnen op orde is. Toen het pleegmeisje uit Vlaardingen in het ziekenhuis belandde, werden bij de nauwkeurigheid van de screening vraagtekens gezet. Ten onrechte, zo blijkt uit dit onderzoek.
Ook de matching tussen het kind en pleeggezin loopt goed. Het wordt wel steeds moeilijker kinderen onder te brengen door het oplopende tekort aan pleeggezinnen. Zo'n 900 kinderen wachten op een pleeggezin.
Niet alleen aan pleeggezinnen is een tekort, ook aan andere hulp. Zorg bij het verwerken van trauma's bijvoorbeeld. Soms moeten kinderen een jaar op passende hulp wachten, terwijl een rechter heeft geoordeeld dat het onmiddellijk nodig is.
Tot slot verloopt de samenwerking tussen organisaties niet goed. Bij een pleeggezin is vaak zowel een pleegzorgbegeleider als een jeugdbeschermer betrokken. Die werken vanuit andere organisaties, maar duidelijke afspraken ontbreken.
"Beide zorgverleners weten soms van elkaar niet wie wat doet", vervolgt hoofdinspecteur Van der Putten. "Dan bestaat het risico dat er helemaal geen zicht meer op het kind is."
Bijzondere samenloop
De problemen binnen de sector vallen de medewerkers niet aan te rekenen, benadrukken de inspecties. De medewerkers zijn betrokken bij de kinderen en werken hard om er het beste van te maken. Met succes, want alle ondervraagde pleegkinderen zeggen goed geholpen te worden door de pleegzorgbegeleider.
Wel zijn de bestuurders van de organisaties aan zet. De ruimte is er, volgens de inspecties, om pleegkinderen vaker een-op-een te spreken. Ook moeten incidenten beter bijgehouden worden, om ervan te leren.
Daarnaast moeten de organisaties meer aandacht hebben voor mentoren van pleegkinderen. Er wordt binnen de pleegzorg steeds meer ingezet op zo'n mentor, die gedurende langere tijd steun biedt aan een kind. Bestuurders moeten zorgen dat kinderen ervan afweten en dat er vanuit de organisatie naar wordt geluisterd.
Voor zowel de sector als de overheid is er dus werk aan de winkel, zo blijkt. Het kan op veel plekken beter. Toch verwachten de inspecties niet dat het snel weer zo mis kan gaan als bij het pleegmeisje uit Vlaardingen. "Dat was wel echt een hele bijzondere samenloop van omstandigheden", zegt hoofdinspecteur Van der Putten.
Betrokken organisaties erkennen dat de zorg aan kinderen in de pleegzorg en jeugdbescherming beter moet. "Jeugdzorgorganisaties zijn aan zet om in een ingewikkelde praktijk goede hulp te bieden", zegt Nicolien van den Berg, bestuurslid van branchevereniging Jeugdzorg Nederland. "We moeten grenzen stellen aan wat wel of niet haalbaar is. Dat zal soms pijn gaan doen."
Sinds het kritische inspectierapport over het pleegmeisje uit Vlaardingen zijn er al wel stappen gezet, benadrukt de branche. Van den Berg: "We zijn bijvoorbeeld bezig beter naar kinderen te luisteren, ook als er weinig tijd is. Ook werken we aan het beter vastleggen van gesprekken in de dossiers."